Wanneer de hymne wegvalt: Lisa Koo Gautama over kunst na verlies
Tekst en interview: Tim Thomaes
Ze dicht, danst, regisseert, tekent, fotografeert en maakt muziek. De artistieke wereld van deze creatieve duizendpoot is er een van constante beweging, zowel letterlijk op het podium als figuurlijk in haar hoofd. Een gesprek over de drang om te creëren, de echo’s van het verleden en de heilige kracht van bomen.
Waar ben je op dit moment mee bezig?
De afgelopen weken stonden vooral in het teken van repetities. Ik ben nu een eigen voorstelling aan het maken, een herwerking van ‘hymn to the fallen trees’, dat nu ‘to the fallen trees’ heet. Het gaat over natuur, het geheugen, en de verbinding tussen mensen en bomen.
Waarom bomen?
In de meest turbulente periodes van mijn leven hebben bomen mij altijd veel houvast, rust en troost gegeven, zoals dat bij veel mensen is, denk ik…
Dat weet ik niet hoor.
Oh, haha (lacht). Nou ja, ik heb er veel over gelezen en naar gekeken. Ik kijk naar hoe zij omgaan met verandering, zeker in de context van het klimaat, en dat is een grote inspiratiebron. Die fascinatie werd nog dieper door de rol die bomen spelen in de Indonesische cultuur. Daar hebben ze een heel heilige functie omdat men gelooft dat de voorouders erin leven. Het is een plek waar je letterlijk met de bomen kunt praten. Dat gegeven, gecombineerd met een gevoel van dankbaarheid, was het begin van mijn project en de workshops die ik nu geef.
Zijn daar voor jou verrassende inzichten uit voortgekomen?
Het mooie is dat de workshops bevestigen hoe krachtig bomen als symbool zijn. Ze werken als een ankerpunt voor heel menselijke gesprekken. Ik vond het verrassend dat bomen ook een metafoor konden zijn om het te hebben over groepen mensen en samenleven. Een andere keer brachten ze gesprekken op gang over het missen van bomen uit onze kindertijd, of de zorgen die we hebben om zieke bomen. Een andere keer ging het over hoe bomen ons confronteren met hoe we zijn vergeten te spelen. Als kind heb je de durf om in een boom te klimmen, maar hoe ouder we worden, hoe angstiger we worden om dat soort speelsheid toe te laten.
Hoe ziet een gemiddelde dag eruit voor iemand die zoveel disciplines combineert? Is het een georganiseerde chaos of is er toch een structuur?
Structuurloos, voorlopig (lacht). Het zou mooi zijn als dat wat meer gestructureerd werd. Een gemiddelde dag bestaat vaak uit video’s bekijken van mijn repetities in de ochtend en ’s middags probeer ik meetings te hebben en mensen te ontmoeten. Communicatie is een groot deel van mijn werk.
Dat is een toegewijde daginvulling. Je lijkt me toch behoorlijk gedisciplineerd?
Dat klopt wel, net als veel van mijn vrienden in het vak. Spelen, schrijven en regisseren is veel tegelijk, wat niet ideaal is. Er rust een verantwoordelijkheid op mij, want ik moet anderen ook ergens naartoe dragen. Gelukkig heb ik veel regisseur-vrienden die een blik van buitenaf kunnen bieden.
Hou je van het performen zelf?
Eerlijk gezegd vind ik optreden heel stresserend. Ik repeteer liever, omdat er dan dingen gebeuren die je totaal niet in je hoofd had. Ik denk dat ik meer in de richting van regie wil bewegen, maar het is ook verrijkend om zelf te spelen. Het helpt me begrijpen hoe ik anderen kan aansturen.
In je werk lijk je vaak bezig met de echo’s van het verleden, alsof je iets probeert te ontrafelen. Klopt dat?
Ja, absoluut. Veel van mijn werk is een onderdeel van een rouwproces. Als tiener, rond mijn zeventiende, overleed er iemand in mijn omgeving. Toen ben ik heel obsessief beginnen schrijven, tekenen en fotograferen voor die persoon. Het is een zoektocht naar het moment waarop je iets mag loslaten. Mijn Indonesische roots zijn een groot deel van mijn verhaal, het verlies van mijn moederland. Hoewel ik in België ben opgegroeid, heb ik er een tijd gewoond en ga ik binnenkort voor een half jaar terug. Er is een deel dat nog niet ontrafeld is. Wie ben ik daar? Wie ben ik hier? Ik zit nog in het midden van die reis en ik denk niet dat ik ooit één sluitend antwoord ga vinden. Maar die spanning, het verschil in hoe de twee culturen kunst en poëzie benaderen, zorgt voor een enorme creatieve energie. Door te creëren, wordt het iets van mij.
Je hebt veel lovende reacties gekregen op je voorstelling, en terecht, maar zijn er soms ook reacties die je liever niet zou krijgen?
Over het algemeen ben ik heel optimistisch en sta ik open voor alles, maar soms zijn er inderdaad wel eens reacties waarvan ik denk ‘dat is best wel raar, maar oké’. Het hoort ook een beetje bij de kunstwereld, denk ik. Soms gaat het bijvoorbeeld meer over mij als persoon of als vrouw in plaats van over mijn werk. Ik merk dat er soms nog een hardnekkige visie bestaat op vrouwenlichamen, en wanneer ik mijn eigen lichaam inzet in mijn kunst, zoals in foto’s of performances, verschuift de focus soms van de artistieke boodschap naar het lichaam zelf. Die reacties zijn dan niet zozeer een reflectie op het werk, maar op het feit dat er een vrouwelijk lichaam te zien is, en dat is jammer. Voor mij is het lichaam een medium zoals een ander, een manier om een verhaal te vertellen.
Wat heb je nodig om te kunnen maken? Werk je in stilte of met muziek?
Als ik schrijf, heb ik soms een bepaald ritme in mijn hoofd en soms zet ik één instrumentaal nummer op repeat, zoals ‘Slow Moves’ of ‘El Invento’ van Jose Gonzalez. Muziek inspireert me sowieso. Vroeger luisterde ik graag naar Spinvis, later Adrianne Lenker. Soms inspireren heel specifieke nummers me, zoals ‘Black Cities’ van Melanie De Biasio of werk van PJ Harvey en Laurie Anderson. Het zijn vooral de muziekteksten die me raken.
Je hebt het over ‘de taal die het lichaam spreekt’. Kun je een moment beschrijven waarop je lichaam iets communiceert wat woorden niet kunnen?
Wat me boeit, is hoe een lichaam zich alsnog uitspreekt, ondanks dat het door een samenleving soms tot zwijgen wordt gebracht, onder druk gezet of tegengewerkt in haar spreken. Zo merk ik dat ik schrik heb om bepaalde pijn direct te benoemen in mijn teksten, pijn die veroorzaakt wordt door hoe we elkaar en onszelf behandelen in onze samenleving, hoe we omgaan met geweld. Maar die pijn zit in mijn stem en zit onder druk in mijn lichaam, en wanneer het mij lukt om die twee te richten in de ruimte, dan geloof ik dat die meer spreken dan de woorden zelf.
Wat vond je van het optreden bij Dans! Dichter! Dans!?
Het was een cadeau om met die groep te mogen samenwerken zonder het zelf te moeten organiseren. Het was fijn dat het goed werd begeleid, dat ik niet alles hoefde te weten op voorhand, dat gedichten niet af hoefden te zijn. Ik kon gewoon toekomen en weer leerling zijn. Ik ben goed in experimenteren, mogelijkheden van ritme en stem te gebruiken, maar het lukt me soms niet te zeggen wat ik precies bedoel. De coaching heeft me daar heel erg bij geholpen en me uitgedaagd om concreter te zijn, om mijn boodschap te richten. Dat was voor mij het experiment. Het was ook fijn om te leren van de andere dichters, ik denk daar heel veel aan. Inspirationeel.
En wat ga je nu doen?
Nu staat er een nieuwe reis op de planning: een half jaar naar Indonesië waarin ik mijn voorstelling zal spelen en artistiek onderzoek zal doen naar hoe ik me verhoud tot mijn roots, lokale verteltradities en de postkoloniale geschiedenis daar. Ik zou het fijn vinden om daar ook onderzoekers te ontmoeten en lokale kunstenaars om meer verbinding te krijgen met wat daar nu al wordt gemaakt. Het postkolonialisme spreekt me ook aan, ik zou willen weten hoe je zo’n geschiedenis kan verwerken zonder dat het bitter wordt. Maar eerst is mijn werk nog in Gent te zien. Eind augustus stel ik tentoon in de kleine exporuimte van ‘Ensemble vzw’ in het Citadelpark. Ik kijk daar heel erg naar uit.
Dankjewel!
Lisa Koo Gautama is ook op 9 augustus nog te zien op Theater Aan Zee bij 10 jaar Dans! Dichter! Dans!